Het Grootslag is een polder en voormalig waterschap in de Nederlandse provincie Noord-Holland. De polder strekt zich uit ten westen en noordwesten van Enkhuizen, tot aan de Zwaagdijk.

De polder werd opgericht in 1423, twee jaar na de Sint-Elisabethsvloed, met toestemming van Jan van Beieren, graaf van Holland, door de gemeenschappen Enkhuizen, Bovenkarspel, Grootebroek, Lutjebroek, Hoogkarspel, Oudijk en Westwoud. Het polderbestuur was verdeeld over deze gemeenschappen en de polder functioneerde als een soort vroege vorm van gemeentelijke samenwerking. In 1460 sloot Wervershoof zich ook aan en kwam een overeenkomst tot stand waarbij overtollig water mocht worden afgevoerd naar Het Grootslag. Rond die tijd werd het noodzakelijk om overtollig water af te voeren via poldermolens. Tot die tijd kon het water op natuurlijke wijze worden afgevoerd bij laag water, maar door de inklinking van het veen werd dit steeds moeilijker. De eerste molens werden in 1452 bij Enkhuizen geplaatst.

Uiteindelijk werden in de negentiende eeuw 13 vijzelmolens gebruikt om Het Grootslag droog te houden: 5 bij Andijk, 3 net ten noorden van Enkhuizen en 5 bij Broekerhaven. Vanaf 1870 werden de molens geleidelijk vervangen door gemalen. Het eerste gemaal werd gebouwd nabij Andijk als vervanging van de drie molens bij Enkhuizen. In 1907 werd een groter gemaal, Grootslag II, bij Broekerhaven geplaatst. Dit gemaal nam de volledige waterafvoer voor zijn rekening, waardoor het gemaal in Andijk alleen nog in noodgevallen werd gebruikt. Het oorspronkelijke stoomgemaal werd later (in 1940) geëlektrificeerd en buiten gebruik gesteld in 1979.

 

De indeling in gemeenschappen, die al in de Middeleeuwen bestond, bleef tot in de twintigste eeuw relevant voor het bestuur van de polder. Sommige gemeenschappen waren voor waterstaatkundige doeleinden in tweeën verdeeld. Hoogkarspel had een Noorderban en een Zuiderban, waarvan alleen de eerste bij Het Grootslag hoorde. De Zuiderban maakte deel uit van de toenmalige Houterpolder. In 1926 werd de Houterpolder samengevoegd met Het Grootslag, waardoor de gemeenschappen Oosterblokker, Binnenwijzend, de Zuiderban van Hoogkarspel en de Noorderban van Venhuizen deel gingen uitmaken van Het Grootslag.

In 1949 werden de Drechterlandse gemeenschappen als laatste in Noord-Holland opgeheven door Provinciale Staten. Hun taken werden overgenomen door de polders waarin ze lagen, in dit geval dus door Het Grootslag.

In 1973 werd Het Grootslag ook als zelfstandig waterschap opgeheven. De ambachten Drechterland en De Vier Noorder Koggen werden samengevoegd met de aangrenzende polders tot het Waterschap Westfriesland. Vanaf dat jaar vond er een grootschalige ruilverkaveling plaats, die duurde tot 1979. Hierdoor onderging de polder een transformatie van een vaarpolder naar een rijpolder. In het oostelijke deel van de polder werd het recreatiegebied Het Streekbos aangelegd. Helaas ging dit ten koste van het karakteristieke landschap van de polder. Slechts enkele delen van de polder, met name het gebied De Weelen ten noorden van Horn bij Lutjebroek, zijn min of meer in hun oorspronkelijke staat behouden gebleven.

In 2003 fuseerde het Waterschap Westfriesland met andere waterschappen en werd het opgenomen in het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier.